De verhuizers

Met veel trots kan ik zeggen dat ik heb samengewerkt met de Ronaldo van de verhuizers. Niet dat hij zo’n goede verhuizer was, maar hij heette gewoon Ronaldo. Een vreemde naam, zeker als je bedenkt dat hij dezelfde leeftijd heeft als Cristiano Ronaldo, en de echte Ronaldo – il fenômeno – slechts 9 jaar ouder is.

Waarschijnlijk zou hij gewoon Ronald hebben geheten, maar zijn ouders wisten dat hij niet bijster veel zou bereiken en besloten hem daarom een interessantere naam te geven:

“Hoe zullen we hem noemen, Sjaak?”

“Ik dacht aan Ronald, naar jouw vader. Maar dat is niet meer van deze tijd. Het moet iets moderns zijn.”

“Wat dacht je van Ronaldo?”

“Pak je jas, Ria. We gaan naar het gemeentehuis.”

En zo was op die dag de derde Ronaldo ter wereld gebracht. In Den Haag nog wel, alsof het niet erg genoeg was.
Vreemde naam voor een kind, zeker in die omstandigheden. Ik heb het nooit begrepen waarom mensen hun kinderen zo’n bizarre naam geven. Ik was een voor een verhuizing op een basisschool. Hier had ieder kind een eigen tafel met zijn of haar naam er op. Aan een tafel zat ‘Chevanity’. Dat klinkt meer als het vrouwelijke model van Chrevolet: Robuust, doch elegant.

“Ik doe kankâh baantje al tien jaar. Pleuriswerrâhk.” antwoordde hij resoluut toen ik hem vroeg hoelang hij al bij het bedrijf werkte. Zijn hoofd was kaalgeschoren, op een duidelijke lijn in het midden na. Deze vette hij ’s morgens helemaal in, maakte er stekels van, om vervolgens deze met strakke hand naar voren te vegen. Daar kwam ook nog bij dat zijn neus krommer was dan het tactische beleid van Danny Blind en zijn ogen dichter bij elkaar stonden als reizigers in de trein. Officieel is de reiger het boegbeeld van Den Haag, maar Ronaldo had meer weg van een havik.
Zijn trouw aan zijn beroep was opmerkelijk. Het viel me al gauw op Ronaldo had vele kwaliteiten had. Ik ruimde een keuken uit, om die klaar te maken voor de verbouwing toen ik een keukenlampje wilde verwijderen. “Laat maar zittâh die lamp. Daar ken ik nog wel wâh mee.” Voor alle ouwe troep kon hij een doeleinde vinden. Deze mentaliteit van een ijzerboer zou hem wel eens wat kunnen opleveren. Hijzelf zag dit nog niet in. Het enige wat hij die dag zag, was het rookgordijn van zijn eigen chagrijn. Dat kwam omdat Ronaldo weer moest samenwerken met Jarmo, en daar had hè de pleurâs in.

Jarmo was een goed joch. Niet slim, maar een goed joch. Een vriendelijke, grote reus. Maar absoluut niet slim. Nee, totaal niet pienter. Een goedzak, dat was hij zeker, maar echt NIET slim.

Oké, Jarmo was een beetje stom. Vooruit, ik zal maar eerlijk zijn: hij was echt heel stom. Toen iemand zei dat er ‘nog even naar de bank gekeken moest worden’, is hij naar de ABN AMRO aan de overkant gelopen.

Maar hij was wel ontzettend nieuwsgierig. Als je een verhaal vertelde luisterde hij heel aandachtig en stelde veel vragen. Al was hij na de koffiepauze weer vergeten wat je hem vertelde. Of als hij je verhaal niet begreep liet hij na het einde van het verhaal een stilte vallen en zei: “Ach, je moet wat, hè?”

Al gauw merkte ik dat Jarmo ook een beetje belangrijk wilde zijn. Hij werkte alleen maar met ruige mannen met opgefokte karakters, en hij was alles behalve dat. Daarom kocht hij om een beetje aanzien te krijgen een bluetooth headset, zodat hij zijn telefoon niet aan zijn oor hoefde te houden als hij gebeld werd. Dat oogde interessant. Maar zodra iemand Jarmo belde (voornamelijk zijn moeder), deed hij zijn headset af en hield hij alsnog zijn telefoon tegen zijn oor.

Net als met Ronaldo werkten alleen maar mensen die een hekel hadden aan hun baan. In hun chagrijn voerde ze saaie klussen met zo min mogelijk moeite uit. Maar Jarmo niet.

Jarmo hield van zijn werk. Maar Jarmo wilde ook een beetje bij de groep horen dus aapte hij zijn collega’s soms na. Zo moest Ronaldo eens kliko’s monteren. Dan moet een kliko van een grote stapel gehaald worden en aan een spijl de wielen vastgemaakt worden. Ronaldo gooide de stapel op de grond, trok met veel geweld de kliko van de stapel en monteerde zo de wielen aan de kliko. Toen Jarmo dit zag nam hij deze arbeidsethos over.
Een dure eikenhouten vloer moest verwijderd worden, om in het nieuwe huis geplaatst te worden. Maar Jarmo wilde dit met zo min mogelijk moeite doen. Inladen is vermoeiend, dus trapte Jarmo ze keurig doormidden met de proeflessen karate die hij kreeg voor zijn verjaardag. De preek was onvermijdelijk. Hij reageerde enkel met: “Ach, je moet wat hè?”

En zo trokken ze voort. Met al hun ongenoegen en onzekerheden klommen ze dagelijks in de cabine van hun bus. Op naar de volgende klus.

Reactie van Ronaldo:

“Ik lees nâh dat klote stukkie van die schrijvâh, wie denk die wel niet dat ie is joh. Hij moet gewoon effe lekkâh zen bek houwâh.

Mââh, die klootviool hep wel een punt. Dit is ook pleuraswerrâhk. Voor die nieuwe bloedhond hier kwam, was Leon mèn baas. Da was een mooie vent. Met zen ouwâh lerâh jas an, kwam die altèd naar me toe: ‘He Ronaldo, ga jè is effe en sjekkie draaiâh. En maaker meteen een voor mè, kom ik er zo bè staan.’

Marja, ook ik moet me centâh verdienâh, hè? Me vrahtje wil op vakantie, maar zè kan nie werrahken want zè moet op de katte lettâh. Die ouwâh hep het aan ze darmâh en dan moe tie plots scheitâh. Bees hep vorige keer de hele bank onder gebaggâhrd. Gloednieuwe bank, zeshonderd piek. Hep ik mazzel dat ik em van een verhuizing heb meegenomâh, maar toch. Me vrahtje is laatst helemaal ondergezekâh door dâ kreng toen ze hem op het balkon wilde zettâh. Schitterendè trui naar de filistijnâh. Gelukkig hep ik die van een klus meegenomêh, maar toch.

 

Leuk gewees zo, ik mot effe uit mûh buis huilâh.


Ongebruikt:

We zaten met zijn drieën in de bus richting een verhuizing tussen Rotterdam en Den Haag. Nog slaapdronken stapte ik de bus in, om begroet te worden door Jarmo en genegeerd te worden door Ronaldo. Men zegt dat teveel alcohol een persoon veranderd, maar geen koffie doet dat ook.

In de buscabine klonk al snel de mannenpraat die je mag verwachten van verhuizers. Voetbal, lekkere wijven en schuine grappen.

Bij de klus gearriveerd stelde Ronaldo zijn prioriteiten: “Eerst een bakkie pleur.” Het liefst zou hij na dat bakkie oppleuren, maar er was werk te verrichten. En hoe! Kamers vol spullen stonden klaar om verhuisd te worden. Er was slechts een addertje onder het gras: alles moest nog ingepakt worden. Daarnaast was de woning bewoond geweest door een incontinente bejaarde en ruikte het hele appartement naar een sluimerende, doch altijd aanwezige pislucht. Of in het Haags: ‘het meuâht hier naar âhwe zeik’.

Toen hij een trap nodig had, zette hij ongeduldig een slijptol op een stellage die gesloopt werd en miste op een haar na de kabel van de slijptol. Hij drukte de tol in het hout, trapte vervolgens de stellage omver zodat er enkel een kleine collectie van planken overbleef. Een trap was het allerminst, maar effectief was het zeker

Plaats een reactie