
In de brandende zon marcheer ik over het asfalt. Het zweet prikt in mijn ogen en mijn schouders bezwijken bijna onder de zware lading. Toch strompel ik verder om te strijden voor een plekje. Een tent zo groot dat er met gemak nog een tent in past. Op de achtergrond roept iemand om Michael.
Een groep mensen begint met klappen. De rest van de camping klapt spontaan mee. Ik drink en klap mee. Een groep mensen dansen zonder muziek. Ik doe mee. In de verte roepen mensen om Michael. Acht mensen roepen mee. Michael is weer eens weg.
Op het festivalterrein rock ik op de riffs van de gitaar. Highly Suspect maakt mijn verwachtingen meer dan waar. Ik film ieder optreden, al is de kwaliteit van de opname niet het terugkijken waard. De mannen van John Coffey zorgen dat iedereen zijn dagelijkse portie beweging krijgt. Vrienden van Michael schreeuwen weer zijn naam. Zevenendertig mensen roepen mee. Volgens sommigen was hij bij de EHBO omdat hij zijn been brak tijdens John Coffey.Uitgedroogd brand ik de tent uit. Onderweg naar de wc wil ik een praatje maken met een jongen met paars stekel haar. Hij kijkt strak vooruit en loopt door. Waarschijnlijk tript hij nog van de xtc van gisteravond. Ik koop steeds bier bij het leuke meisje. Ik ben een sukkel voor de liefde. Helga’s House of Pain is verschrikkelijk. Travestieten en strippers dansen in een kooi op slechte electro metal. Toch blijf ik kijken. Ik moet nodig reflecteren. Nog steeds kijk ik. ‘MICHAAEEEEL!’ schreeuwt iemand. Achtenzeventig mensen schreeuwen mee. Schijnbaar lag Michael in de tent met een meisje.
Het regent. Modder kruipt in mijn schoenen. Een man ligt zonder shirt met een zonnebril in een luie tuinstoel. Een jongen loopt naar me toe. Hij vraagt om water voor zijn opblaasdolfijn. De dolfijn is verwend, hij wilt alleen Spa. Iemand roept om Jochem. Niemand roept mee. Iemand roept om Michael. Honderdvierenvijftig mensen schreeuwen mee. De buurvrouw denkt dat Michael dood is. Misschien luistert hij niet omdat hij eigenlijk Maikel heet.
Kees van Hondt wilt een tak. Ik neem er een mee. Een cadeau. Ik loop de tent in en kom in een bos terecht. Jesse Klaver zou gemengde gevoelens hebben. Van mijn laatste munten eet ik een hamburger. Een meisje vraagt om een hapje. Ze mag een hapje. Het is het bier meisje. Ik ben een mazzelaar.
Ik verlaat de camping. Ik roep om Michael. Iedereen schreeuwt mee. Hij is nog steeds nergens te bekennen.
Foto: Tim van Veen ©