Mijn lichaam doet niet wat mijn hoofd wil dat het doet

Het half 4 ’s nachts. De tequila in mijn maag vermengt zich langzaam met bier, en ik weet dat ik morgen spijt ga krijgen. Maar dat maakt me nu even niets uit, want er wordt precies op dit moment een heerlijk nummer gestart.
En natuurlijk ga ik dansen. En natuurlijk kan ik niet dansen, maar dat maakt mij niet uit, want met de tequila van een minuut geleden denk ik dezelfde souplesse te hebben als een Mexicaanse salsadanser. Je weet wat ze zeggen: ‘Overal waar ‘te’ voor staat is verkeerd, behalve te-quila.’

Alcohol is niet de schuldige dat ik een tafel vol bier in een heupstoot omver kogelde. Het is mijn lichaam dat niet mee werkt. De alcohol gaf me het zelfvertrouwen om te dansen, mijn lompigheid gaf me een reden om 8 dorstige jongens op een rondje te trakteren.
Ik kan niet meer om deze vreselijke aandoening heen: ik ben lomp.

De symptomen begonnen al in mijn jeugd. Net als alle jongens van 7 wilde ik professioneel voetballer worden (nee, erg origineel was ik niet.)
Die ambitie aannemen ging op die leeftijd heel makkelijk. Je loopt over het schoolplein en roept op een licht agressieve toon:
Hé! Wat wil jij later worden?!” en als die persoon zegt: “Ik wil leraar worden.” moet je het aan iemand vragen dan de stagiair. Probeer  het nog eens en vervolgens zal iedere jongen zeggen: ik wil later profvoetballer worden.

Hoe dan ook, ook ik wilde profvoetballer worden. En in mijn hoofd ging dat geweldig. In de finale om de wereldbeker hield ik de bal in de loop hoog op mijn knieën, waarna ik met een pirouette mijn man passeerde en met een volley buiten het zestien meter gebied de bal in de kruising schoot. Net als de allergrootste voetballer van die tijd het zou doen: de Braziliaan Ronaldinho.
De werkelijkheid was iets minder magisch. Laten we het er op houden dat mijn verborgen talent nog beter was verstopt dan het bewijs dat god bestaat.

Van 2 meter afstand schoot ik voor open doel 3 meter hoog over. Mijn schoenveters waren te lang, waardoor ik met mijn noppen in de lussen bleef steken en klei met grassprieten als ontbijt had. Een tegenstander kwam met de bal aan de voet aangesneld en ik greep in met een sliding, maar enkele seconden voor ik de tackle wilde inzetten, gleed ik uit waardoor ik mijn eigen medespeler een lesje zwaartekracht gaf. En als klap op de vuurpijl schoot ik van 30 meter afstand raak. In eigen doel.
Mijn voetbaltalent was eerder te vergelijken met een grote, blauwe, donzige vogel op voetbalschoenen: Ronalpinho.
En deze gewoonte gaat tot de dag van vandaag door.

Wil ik naar links, ga ik naar rechts. Wil ik omhoog, stoot ik m’n hoofd. Bouw ik een kampvuur, verbrand ik een schuur. – Mijn lichaam doet niet wat ik wil.

Maar ondanks mijn gebreken, zou ik het alsnog beter doen dan het Nederland elftal gisteravond tegen Tsjechië.

 

Woensdag 14 oktober 2015, een dag nadat het Nederlands elftal met 2-3 van Tsjechië verloor en zich niet kwalificeerde voor het Europees Kampioenschap.

Plaats een reactie